Biography (Dutch)

Aad van Polanen werd op 27 februari 1946 geboren in Leiden en groeide op tijdens de naweeën van de Tweede Wereldoorlog. In deze tijd lag alles wat naar Duitsland rook nog erg gevoelig, en het was dan ook geen verrassing dat Aad het regelmatig aan de stok kreeg met Duitse jongens die regelmatig bij hem in de straat kwamen logeren. Na dit enige tijd met lede ogen aangezien te hebben, besloot Herman van Polanen, de vader van Aad, dat het tijd werd om de agressie van zijn zoon in goede banen te leiden, en gaf hij Aad op voor judo bij mijnheer Holvast, die in de periode 1950-1956 een dojo had in Leiden.

Op 14 maart 1956, uitgerekend de dag waarop het Duitse elftal in Düsseldorf met 2-1 werd verslagen door Nederland, kreeg Aad zijn allereerste proefles. Het judo beviel Aad allerminst, maar zijn vader bleef hem stimuleren om vooral door te zetten. Onder de vlag van Sportschool Wim Luiten, die de dojo van mijnheer Holvast inmiddels had overgenomen, deed Aad op 15 mei 1957 mee aan de kampioenschappen voor Leiden en omstreken, die hij tot zijn grote verrassing wist te winnen. Op 1 december in hetzelfde jaar volgde de tweede overwinning in de Stadsgehoorzaal Leiden.

Herman, een goede prater, realiseerde zich dat zijn zoon talent had, en het toeval wilde dat Herman (ook vanwege zijn welbespraaktheid) tot voorzitter van het district Zuid-Holland werd benoemd. Omdat hij op deze wijze zeer goed op de hoogte werd gehouden van het reilen en zeilen binnen de organisatie, kon hij Aad nu nog beter door “het systeem” laveren.

Nadat hij in 1959, 1960 en 1961 drie keer kampioen van het Nederlands judokamp wist te worden en hij in 1962 als klap op de vuurpijl de eerste plaats behaalde op het kampioenschap van Zuid-Holland, begon Aad de smaak te pakken te krijgen: de sport begon eindelijk leuk te worden, want het is altijd leuk om iets te doen waar je goed in blijkt te zijn.

Aads talent werd opgemerkt en het duurde niet lang voordat hij in de Nederlandse kernploeg werd geplaatst door niemand minder dan Anton Geesink, die de Japanners een jaar eerder had afgetroefd en zich inmiddels wereldkampioen judo mocht noemen.

Veel goede herinneringen aan de weekendtrainingen die volgden, heeft Aad echter niet. Geesink was denigrerend, zette verwurgingen (ondanks afkloppen) dóór tot het schuim letterlijk uit de mond van zijn 17-jarige leerlingen kwam en verklaarde de tribune tot verboden terrein voor vrouwen en vriendinnetjes. Vervolgens lokte Geesink zijn leerlingen in de val: na eerst een extra vroege thuiskomst bij hun vriendinnen thuis in het vooruitzicht te stellen, zou hij vervolgens verklaren dat de verloren tijd dan maar ’s nachts ingehaald moest worden. Wat volgde was een marathon van judo en nachtwandelen die op een paar korte pauzes na in feite doorliep van zaterdag twee uur ’s middags tot zondag elf uur ’s ochtends. Na thuiskomst hadden de vriendinnetjes natuurlijk nog maar heel weinig aan hun vriendjes, die volledig gesloopt waren.

BIO_Brian_Jacks_vs_A._van_Polanen_1967Geesink bleek ook tamelijk hypocriet te zijn ingesteld: in zijn boeken propageerde hij dat het onsportief was om je tegenstander buiten de mat op de harde grond te gooien, of expres met je tegenstander mee te vallen om zijn ribben te kneuzen, maar bij zijn eigen leerlingen deed hij niets anders.

Deze zware tijd wierp uiteindelijk wel zijn vruchten af: in 1964 werd Aad van Polanen kampioen junioren van Nederland in de middengewichtsklasse, en in 1966 mocht hij zich Europees kampioen middengewicht noemen, na gewonnen te hebben van Kraljevic uit Joegoslavië en Jean-Paul Coche uit Frankrijk, die later brons zou behalen op de zeer beladen Olympische Spelen van 1972 in München.

Hoewel Aad op de Europese kampioenschappen daarna “alleen nog maar” zilveren en bronzen medailles won, bewoog hij zich destijds wel tussen de groten der aarde: zo won hij in 1967 op beslissing de halve finale van Brian Jacks, die in hetzelfde jaar 3e van de wereld werd. In de finale moest Aad het echter afleggen tegen de enorm sterke Choukline uit Rusland.

Het was dat moment waarop Aad besefte dat judo meer was dan alleen techniek. Er kwam ook kracht bij kijken, en het was bijna vanzelfsprekend dat vanaf toen ook krachttraining deel ging uitmaken van zijn filosofie.

Na zes jaar les te hebben gegeven aan de sportschool van Wim Luiten, werd Aad in oktober 1969 compagnon van de sportschool. Vanaf dat moment werd hij tevens bijgestaan door de liefde van zijn leven, die hij in 1963 was tegengekomen tijdens een judowedstrijd: Conny van Polanen. In maart 1985 namen Conny en Aad de sportschool van Luiten volledig over. Ondanks het overlijden van Conny in maart 2013 draait de sportschool onverminderd door, en Aad is nog lang niet van plan om te stoppen.